Mijn eerste voetbalshirt was die van Argentinië, vond ik een prachtig shirt en dat had misschien iets met Maradonna te maken. In 1982 was Maradonna nog niet onaantastbaar. Hij was nog niet zo fenomenaal en ook ik kon hem zijn. Mijn halve jeugd werd opgezogen door voetbal en alle randzaken daarvan.
Dat blauwwitte shirt en een tangobal kleurden de zomer van 82. Het WK was dat jaar in Spanje en in een wedstrijd tegen Brazilië werd mijn held met een rode kaart het toernooi uitgegooid, en juist die kaart wilde ik heel graag hebben. Dat was in mijn ogen de kaart die de wereld schokte, een historisch belangrijk object.
In mijn herinnering was het een Nederlandse scheidsrechter die hem toonde, Mario van der Ende. Ik zou het gaan vragen aan Mario want hij woonde dichtbij, ongeveer 23 kilometer van Sassenheim, mijn woonplaats. Mijn vader zou best even op en neer naar Den Haag willen rijden als ik hem het belang van deze kaart uitgelegd had. Voor Mario is deze kaart net als alle andere dus hij zou hem zonder probleem aan mij geven. Toch had ik voor de zekerheid zelf een rode kaart geknipt zodat ik hem kon ruilen want hij kon natuurlijk niet zonder rode kaart de volgende wedstrijd ingaan. Als ik hem eenmaal in handen had dan zou ik hem inlijsten en op een mooie plek in mijn kamer ophangen.
Mijn herinnering was vertroebeld want het bleek Mario helemaal niet te zijn, het was zelfs geen Nederlandse scheids. Rubio heette die man en hij kwam uit Mexico. De Nederlandse inbreng op dat WK was Charles Corver. Hij bezat wel de rode kaart die nooit gegeven werd, die voor keeper Schumacher die de Fransman Battiston in coma werkte tijdens de wedstrijd West Duitsland-Frankrijk. Battiston werd bewusteloos het veld afgedragen, dat had ik goed onthouden, dat Schumacher die wedstrijd alsnog won was ik gelukkig vergeten.